Ik heb het gevoel dat ik altijd maar geef in mijn relatie, terwijl mijn partner nauwelijks iets teruggeeft. Hoe kan ik dit patroon doorbreken zonder ruzie te veroorzaken?” Sylvia.
Yvonne: “Wat goed dat je dit patroon opmerkt. Het is vaak niet makkelijk om te erkennen dat je in een relatie steeds degene bent die meer geeft. Het kan voelen alsof je in een onzichtbare dans zit waarin jij blijft geven en je partner blijft ontvangen, zonder dat daar iets voor terugkomt. Dit is een disbalans die vroeg of laat spanningen kan veroorzaken. Onderzoek je eigen patroon van geven: Allereerst is het belangrijk om naar jezelf te kijken: waarom geef jij zo veel? Soms komt dit voort uit een diepe behoefte om gezien of gewaardeerd te worden. Het kan zijn dat je geleerd hebt dat je liefde moet verdienen door te geven, bijvoorbeeld door patronen uit je jeugd. Vraag jezelf af of je met je geven iets probeert te bereiken, zoals het vermijden van conflicten of het zoeken naar bevestiging.
Communiceer vanuit je gevoel, niet vanuit verwijt: Om het patroon te doorbreken, is het essentieel om in gesprek te gaan met je partner, maar doe dit zonder verwijten. Vertel hoe jij je voelt, bijvoorbeeld: ‘Ik merk dat ik vaak degene ben die initiatief neemt om te geven, en dat maakt me soms onzeker. Ik zou het fijn vinden als we hier samen een balans in kunnen vinden.’ Op deze manier open je het gesprek zonder je partner aan te vallen, wat de kans op een constructieve reactie vergroot. Geef ruimte voor je partner om te reageren: Wanneer je partner de kans krijgt om te reageren, luister dan met een open houding. Het kan zijn dat hij of zij zich helemaal niet bewust is van deze dynamiek. Soms is de ander onbewust in een ontvangende rol beland, omdat jij automatisch de gevende rol op je neemt. Door dit patroon te benoemen, geef je je partner de kans om ook meer te gaan geven.
Durf minder te geven: Dit klinkt misschien vreemd, maar durf bewust minder te geven. Laat je partner ook eens het initiatief nemen. Dit kan onwennig voelen, zeker als je gewend bent om altijd te zorgen en te geven. Maar door ruimte te maken, geef je je partner de mogelijkheid om zelf actief te gaan bijdragen aan de relatie. Dit kan even wennen zijn, maar het is een belangrijke stap naar een gezondere balans van geven en nemen.
Mijn ouders hebben me altijd alles gegeven, en nu ze ouder worden, voel ik me schuldig dat ik niet voldoende kan terugdoen. Hoe kan ik omgaan met deze schuldgevoelens? Tineke.
Yvonne: “Schuldgevoelens ontstaan vaak als je het gevoel hebt dat je iets terug zou moeten doen, maar niet aan die verwachting kunt voldoen. Wat mooi dat je de liefde en zorg van je ouders zo waardeert! Vanuit een systemisch perspectief kan ik je helpen om hier anders naar te kijken. Het is belangrijk om eerst stil te staan bij alles wat je van je ouders hebt gekregen. Ze hebben jou gegeven wat ze konden, vanuit hun hart en hun rol als ouder. Dat is hun natuurlijke taak in het familiesysteem: ouders geven en kinderen nemen. Dit is de natuurlijke stroom van liefde. Kinderen hoeven die gift niet aan hun ouders terug te geven, maar geven het door aan de volgende generatie, aan hun eigen kinderen of de wereld om hen heen. Je schuldgevoel komt mogelijk voort uit het idee dat je iets moet ’terugbetalen’. In werkelijkheid hoeft dat niet. Geef vanuit je hart, niet vanuit schuld. Wanneer je voelt dat je iets aan je ouders wilt geven, zorg dan dat dit vanuit liefde komt en niet vanuit een plichtsgevoel. Het verschil is dat geven uit schuld je leeg kan maken, terwijl geven uit liefde vervullend is. Dat kan betekenen dat je iets kleins doet, zoals een bezoekje brengen of een luisterend oor bieden, in plaats van jezelf te forceren tot grote daden. Het gaat niet om de kwantiteit, maar om de kwaliteit van je aanwezigheid.
Accepteer je eigen grenzen. Realiseer je dat er grenzen zijn aan wat je kunt geven, en dat dit oké is. Jij hebt ook je eigen leven, verantwoordelijkheden en energie. Het is niet nodig om je eigen grenzen te overschrijden om aan vermeende verwachtingen te voldoen. Jouw ouders hebben er waarschijnlijk niet op gerekend dat je alles wat zij hebben gegeven, terug zou moeten geven. Vaak is een simpele erkenning van wat zij voor jou hebben gedaan al voldoende voor hen. Erken de schuld, en laat het los. In familieopstellingen zeggen we vaak: ‘Ik heb alles van jullie gekregen en draag het met liefde verder in mijn leven.’ Dit is een manier om de schuld te erkennen, maar niet als een last, eerder als een eerbetoon. Door dit uit te spreken, maak je het proces van loslaten makkelijker en geef je jezelf toestemming om te leven zonder schuldgevoel. Je ouders wilden immers dat je gelukkig zou zijn, niet dat je je gebukt zou voelen onder een zware last.
Schuldgevoelens zijn vaak een teken van je liefde en je verlangen om iets terug te doen. Het belangrijkste is dat je deze gevoelens niet laat verworden tot een last, maar ze erkent en accepteert. Dat is vaak al genoeg.”