Daders en slachtoffers – verzoening voorbij goed en fout

Wat speelt er op zielsniveau
We leven in een tijd waarin het geheugen van de Tweede Wereldoorlog nog altijd voelbaar is. Niet alleen in herdenkingen en verhalen, maar ook in familiegeschiedenissen, die vaak getekend zijn door verlies, schaamte of stilzwijgen. Vanuit moreel perspectief zijn de rollen van dader en slachtoffer meestal helder. Maar het systemisch werk van Bert Hellinger nodigt ons uit om dieper te kijken. Wat speelt er op zielsniveau? Wat werkt er door, soms onzichtbaar, in de volgende generaties?

De erfenis van een oorlog
Veel families dragen het onzichtbare gewicht van de oorlog. Soms omdat een familielid slachtoffer was van vervolging, geweld of verlies. Soms omdat iemand ‘aan de verkeerde kant’ stond — als NSB’er, Duitse soldaat, of omdat er gezwegen werd waar spreken nodig was. Vaak zijn deze verhalen niet verteld, uit schaamte of uit een verlangen om verder te gaan. Maar wat niet wordt aangekeken, blijft zich herhalen. In stil verdriet, in onverklaarbare gevoelens van schuld, in patronen die telkens terugkomen.

Schuld en verstrikking
Binnen familieopstellingen zien we dat mensen zich onbewust kunnen identificeren met een uitgesloten lid uit het systeem. Dat kan een grootvader zijn die fout was in de oorlog, of een oudtante die in de oorlog is vermoord. Of zelfs een onbekende soldaat, die nooit is erkend maar in het familiesysteem een plek zoekt.
Hellinger ontdekte dat het niet erkennen van daders — hoe moeilijk dat ook is — tot verstrikkingen leidt. Wanneer we iemand uit het systeem verbannen, keert hij of zij via een ander terug. Een kind of kleinkind kan zich dan met deze persoon identificeren, met gevoelens van schuld, agressie of onbegrepen verdriet.

Iedereen hoort erbij
Hellinger formuleerde het indringend: Iedereen heeft recht op een plek in het systeem, ook wie schuld op zich heeft geladen. Dat betekent niet dat we misdaden goedkeuren, maar dat we de mens achter de daad erkennen — als iemand met een lot, gevormd door omstandigheden, misschien ook slachtoffer van een groter systeem.
In het geval van de Tweede Wereldoorlog is dat pijnlijk. We willen het kwaad buiten ons houden. Maar systemisch werk nodigt uit tot een bredere blik: Wat bewoog mensen? Wat was hun lot? Wat heeft hen verleid, verhard, verblind? Die vragen openen een veld waarin compassie mogelijk wordt — en waarin verzoening kan ontstaan.

Verzoening zonder vergeving
In opstellingen waarin oorlogsthema’s spelen, horen we soms een representant van de dader zeggen: “Ik zie wat ik heb gedaan. Ik draag mijn lot. Ik vraag niets van jou.” En een slachtoffer kan antwoorden: “Wat jij mij hebt aangedaan, was zwaar. En ik geef het nu terug aan jou.” Zulke zinnen maken diepe indruk. Ze vragen geen vergeving, maar herstellen de orde. Iedereen krijgt zijn plek. En de kinderen zijn vrij om hun eigen leven te leven.

Van oordeel naar begrip
In het werk van Hellinger gaat het niet om goed praten, maar om zien wat is. Hij werkte ook in Duitsland met kinderen en kleinkinderen van zowel nazi’s als slachtoffers. Wat opviel: heling ontstaat niet door te oordelen, maar door te erkennen. Pas dan kan de liefde weer stromen in het systeem.
Het systemisch perspectief op daders en slachtoffers helpt ons om het verleden recht aan te kijken. Niet om het te vergeten, maar om het te eren — met alles wat erbij hoort. Zodat we niet langer blijven dragen wat niet van ons is, maar in vrijheid kunnen leven.